Tekst: Roy Kemmers | Foto: Edwin Verheul
Het jongste kampioenschap is al veelvuldig besproken, beschreven en nabeschouwd. Dat gebeurde gek genoeg al tijdens het seizoen zelf, vooral sinds het zogenaamde ‘winterkampioenschap’ werd de hype alvast opgepompt met ‘wat als, na 18 jaar..’ bespiegelingen. Dat zwol aan tot halverwege mei ‘De Hunkering van Rotterdam’, ironisch genoeg een week eerder nog door een stadsgenoot tot uitstel gedwongen, een begrip was geworden.
Ondanks de steeds breder uitgesproken verwachting dat Feyenoord kampioen zou worden, werden die woorden rondom De Kuip niet (hoorbaar) in de mond genomen. Gio en de spelers hadden het steevast over een x aantal finales en benadrukten dat ze nog niets in handen hadden. Dat was natuurlijk een waarheid als een rund. Toch hadden ze het ook wél kunnen zeggen. Zoals bepaalde spelers uit de hoofdstad stellig beweerden dat zij het alsnog zouden worden. Dat hadden Gio en de zijnen ook kunnen zeggen.
Maar ze deden het niet.
En de meeste supporters deden het ook niet. Ze kregen het niet over hun lippen, wijs geworden als ze zijn door alle schade en schande in hun respectievelijke Feyenoord-levens. Ik deed het evenmin, als collega’s mij op maandagmorgen ‘zeker’ een plekje op de Coolsingel in het vooruitzicht stelden. Er kwamen immers nog wedstrijden tegen Vitesse, Utrecht, Excelsior en Heracles aan en Feyenoord kon ze winnen, maar kon ze net zo goed verliezen. Het moest eerst maar eens gebeuren.
Pas juichen als er iets gewonnen is. En tot dat moment keihard werken om het voor elkaar te krijgen, wedstrijd voor wedstrijd, minuut voor minuut. Geen woorden maar daden, dus. Dat maakte dit kampioenschap voor mij het ‘Feyenoordste’ kampioenschap dat ik me kan voorstellen. Noeste arbeid met achteraf een verdiende beloning, die uitbundig gevierd wordt. Maar naast heel erg Feyenoords, is het ook de essentie van professionalisme: in elk element van voorbereiding, uitvoering en evaluatie het onderste uit de kan halen. Dat is niet alleen een bewonderenswaardige combinatie van zelfvertrouwen en bescheidenheid. Het is ook een blijk van waardigheid voor de tegenstander: nooit vooraf zeggen dat je ‘eventjes’ gaat winnen, ook al is er ‘op papier’ een groot verschil.
Die winnaarsmentaliteit die vorig jaar werd uitgedragen door Gio, Dirk, Karim, Tonny en de rest vormt nu de basis voor het nieuwe seizoen. Gio weet wat ervoor nodig is om kampioen te worden. En we denken allemaal stiekem dat we nu niet nog eens 18 jaar hoeven te wachten. Maar ook al mogen we in het komende decennium misschien nog een (paar) keer naar de Coolsingel, laten we dat Feyenoordse aan het winnen niet verliezen. Met respect voor elke tegenstander winnen nooit voor lief nemen. De clubcultuur is de basis voor trots en strijd en moet worden gekoesterd, hoeveel successen er ook nog mogen volgen.
Nadat Twente afgelopen zondag met lege handen terugkeerde naar Enschede is na de eerste wedstrijd de volle buit weer binnen. En of we nou kampioen worden of niet: maak er vooral een Feyenoords seizoen van!