Tekst: Pieter, Foto’s: Piet Bouts archief
‘Het enige wat me aan hem niet bevalt, is dat hij zijn tegenstanders uitdaagt, tart. Dat is gevaarlijk. Hij vraagt om schoppen en als ie die krijgt, is het de vraag hoe hij reageert,’ aldus de gerespecteerde journalist Dick van den Polder op een zomerse dag in augustus 1990. Speler Ruud Heus in dezelfde periode, vol bewondering over zijn nieuwe ploeggenoot bij Feyenoord: ‘Ik ben nog nooit een speler tegengekomen die zo hard is voor zichzelf. Hij gaat soms zomaar een poosje op zijn kop staan, is een soort yoga voor hem. Wat dacht je van tien minuten onder een koude douche? Hij doet net alsof het normaal is.’
De speler waar het over gaat zal een doelpunt scoren in zijn officiële competitiedebuut bij Feyenoord. Gaat het hier over Henk Fräser? Je zou het verwachten met zijn imago, maar helaas: fout. De kouwe kikker Ed de Goey dan? Nee, hij heeft nooit een doelpunt gescoord. Harry van der Laan? Ook fout, die scoorde pas in zijn tweede wedstrijd (en deed dat overigens wel direct vier keer die dag tegen MVV). John de Wolf, die was zijn eerste seizoen 1989-1990 bij Feyenoord geblesseerd, hij is het, kan niet anders….. Ook De Wolf is inderdaad rond die tijd gedebuteerd, maar ook nu: fout antwoord!!
Er is nog een vijfde speler die aan het begin van het seizoen 1990-1991 – een jaar waarin we de KNVB-beker gaan winnen – zal debuteren. Volgens sommige Feyenoorders is hij de eerste echte vedette sinds Gullit en Cruijff de deur in de Kuip achter zich dichttrokken. Althans: in potentie is hij dat. Hij is namelijk ook een bescheiden en rustige jongen, pas 22 jaar oud. Samen met zijn vrouw en twee kinderen is hij in Rotterdam neergestreken en daar direct de best verdienende speler geworden. In zijn thuisland was hij aan de universiteit bezig met een opleiding rechten. Al zijn studieboeken zijn mee naar Rotterdam, zijn plan is namelijk om advocaat te zijn voordat zijn vierjarige contract bij Feyenoord afloopt. We hebben het hier dus over een slimme jongen die uiteindelijk twee jaar in Rotterdam zal blijven. Het rare is: hij speelt in die twee jaar lang niet alle wedstrijden maar weet wel een onuitwisbare indruk achter te laten. Zijn naam: Ioan Sabau.
Terugkijkend op zijn twee jaar in Rotterdam lijkt het alsof het nooit eens rustig was rond zijn persoon. De eerste competitiewedstrijd mag Sabau nog niet meedoen omdat zijn oude club bij hoog en laag blijft beweren dat hij nog bij hen onder contract staat. De UEFA doet uitspraak en alles komt goed. Maar binnen een maand na zijn debuut stellen onze volksvertegenwoordigers in de Tweede Kamer vragen over hem aan de minister van Buitenlandse Zaken. De minister wordt gevraagd het voor Sabau op te nemen in een kwestie die hij heeft in zijn thuisland: hij zou zijn gechanteerd door de Roemeense regering. Ook hier komt alles goed met Sabau. Ruim een jaar later, het is dan februari 1992, zal hij een rechtszaak aanspannen tegen Feyenoord. Hij heeft nog ruim een miljoen gulden tegoed van de club en wil dat geld wel eens hebben. Het gevolg is dat hij weg mag, maar bij het ontbreken van geïnteresseerde clubs besluit hij het seizoen toch maar op Zuid af te maken. En passant wint hij daarmee zijn tweede KNVB-beker.
Ondertussen ziet iedereen dat Feyenoord één van de meest technische spelers ooit heeft binnengehaald. ‘Ioan Sabau is niet alleen de duurste, maar misschien ook wel de beste aankoop uit de geschiedenis van Feyenoord’ zou Dick van den Polder zeggen. Ik zelf, geboren eind jaren tachtig, heb Sabau nooit zien voetballen. Normaal gesproken moet ik altijd glimlachen om journalisten die spelers titels geven als ‘de beste ooit’ of ‘de populairste ooit’. Maar nu niet. Toen ik laatst eens een rondvraag onder supporters deed naar de meest technische Feyenoorders ooit kwam Sabau opvallend vaak uit de bus. Men herinnert zich van Sabau niet al het randgebeuren, men herinnert zich vooral zijn fabuleuze techniek. En daar word ik blij van. Het allermooiste daaraan is dat hij nog geen vijftig officiële wedstrijden voor Feyenoord heeft gespeeld en de laatste daarvan is ook al weer meer dan 25 jaar geleden. Maar toch vergeet men hem niet. Men ziet zijn bewegingen en passes nog voor zich alsof het gisteren gebeurde. En dat, lieve mensen, is nou precies wat mooi voetbal met je doet.