Tekst: Pieter, Foto: Edwin Verheul-FSV De Feijenoorder
We mochten er weer eens aan meedoen dit seizoen: de Champions League. Het is toen pijnlijk duidelijk geworden dat het krachtsverschil met de Europese topclubs echt te groot is geworden. De publieke opinie in Nederland was al enkele jaren vrij duidelijk over dat toernooi: de Nederlandse clubs doen voor spek en bonen mee. Het grootste bezwaar is de oneerlijke verdeling van de financiën, waarbij de grootste en rijkste clubs steeds de grootste hap uit de taart blijven krijgen. Hoe was dat vroeger? Laten we eens teruggaan naar het jaar 1971 en oordeelt u zelf of vroeger nou echt alles beter en sportiever was.
We gaan terug naar de zomer van 1971 om precies te zijn. Feyenoordvoorzitter Guus Couwenberg stapt dan met penningmeester Jan Visser het vliegtuig in. Samen gaan ze naar Cyprus, waar de voorzitter van Olympiakos hen zal ophalen op het vliegveld. Doel van de ontmoeting: is Olympiakos bereid om haar thuiswedstrijd in de Europacup 1 in Rotterdam te spelen?
Couwenberg en Visser vertegenwoordigen één van de beste clubs van Europa. Een club uit het beste voetballand, want in de drie voorgaande seizoenen stond er een Nederlandse club in de finale van de Europacup 1. Feyenoord is op dat moment de regerend wereldkampioen; Olympiakos niet meer dan een amateurclub. Feyenoord vindt het heen en weer reizen naar Cyprus maar vermoeiend en vooral onnodig. Het is een steenrijk Feyenoord dat het maar onzin vindt dat zelfs de kampioen van een nietig landje als Cyprus mag meedoen aan de Europacup 1.
Olympiakos Nicosia kent sinds 1967 een grillige geschiedenis in twee voetballanden. De kolonels van het leger die dat jaar in Griekenland aan de macht kwamen, wilden de band met het ‘Griekse Cyprus’ nauwer aanhalen. Staatkundig gezien onmogelijk – Turkije eist Cyprus ook op. De kolonels bedachten toen de volgende oplossing: de winnaar van de Cypriotische competitie promoveert naar de Griekse competitie. Eindigt zo’n club vervolgens weer bij de laatste drie, dan degradeert ze weer terug naar de Cypriotische competitie. Olympiakos speelt daardoor in de volgende competities: 1966-67 Cyprus, 1967-68 Griekenland, 1968-69 Cyprus, 1969-70 Griekenland, 1970-71 Cyprus.
Olympiakos mag in 1971 dus deelnemen aan de Europacup 1, wat in deze jaren nog een toernooi is dat exclusief open staat voor landskampioenen. Maar het stadion in Nicosia heeft slechts 10.000 plaatsen. En Olympiakos heeft helemaal geen geld om Feyenoord te ontvangen, het zal namelijk al snel 4000 pond sterling kosten en dat geld heeft de club niet. Maar dat Feyenoord nu naar Cyprus komt om te onderhandelen; dat geeft de voorzitter van Olympiakos moed. Ze willen daar uit Rotterdam wel héél erg graag onderhandelen over het verplaatsen van de wedstrijd. Hij weet dat er wat te halen valt in de onderhandelingen: ook het IJslandse Reykjavik is al eens (in 1969) door Feyenoord verleid om beide wedstrijden in Rotterdam te spelen en die club maakte daar toen een flinke financiële klapper mee.
De grote pot met geld die Couwenberg – na urenlange onderhandelingen – aanbiedt, mist zijn uitwerking niet. Olympiakos is bereid om haar thuiswedstrijd in Rotterdam te komen spelen. Wél wordt de UEFA nog gevraagd of er voor deze keer slechts één week tussen de twee wedstrijden mag zitten, want wanneer Feyenoord twee weken onderdak voor Olympiakos moet regelen wordt er netto niet zo veel meer aan verdiend. De UEFA gaat akkoord.
In september verblijft Olympiakos tien dagen op het KNVB sportcentrum in Zeist. ‘Ik zou er nooit mee akkoord zijn gegaan’ zegt de enkele weken eerder aangestelde nieuwe trainer dan. Op Cyprus zijn ook de supporters boos op de eigen voorzitter, want iedereen had graag het beroemde Feyenoord van dichtbij in actie gezien. Geld om naar Rotterdam te gaan hebben zij allemaal niet. De selectie van Olympiakos ziet er overigens uit als een verzameling vakantiegangers die Nederland aandoen.
Maar liefst 55.000 toeschouwers zien Feyenoord doelpunt na doelpunt maken, bij rust staat het 4-0. Ondanks de grote voorsprong, is het publiek ontevreden met het spel. In de tweede helft zijn er schrille fluitconcerten, waarmee het Legioen duidelijk aangeeft er meer van te verwachten. Volgens De Telegraaf is dat ‘begrijpelijk, want als je komt voor doelpunten en er zijn zoveel mogelijkheden dan mag er wel wat meer dan acht treffers worden verwacht.’ De uiteindelijke 8-0 is dus niet voldoende voor de supporters.
Happel is het met hen eens. Voorafgaand aan de uitwedstrijd, die dus in de Kuip gespeeld zal gaan worden, vraagt hij: ‘Is er eigenlijk een Europacup doelpunten record?’ Dat is er, maar omdat de uitwedstrijd bij 0-9 eindigt blijft dat record wel buiten bereik. Eén doelpunt komt Feyenoord ervoor te kort; de spelers zijn dan ook ontevreden. Dit was een verplicht nummertje, ze zijn weer een ronde verder en daar is wat hen betreft alles direct mee gezegd. Voor Olympiakos is de uitslag niet eens vernederend: het verschil in kwaliteit is simpelweg veel te groot.
De 35.000 toeschouwers geloven na afloop hun ogen niet. Direct na het laatste fluitsignaal rennen een paar spelers van Olympiakos met ontbloot bovenlichaam op de Feyenoordspelers af. Ze willen shirtje ruilen. Maar dit blijft zonder resultaat: op last van hogerhand is het de Feyenoordspelers verboden om dit te doen. Deze krenterige houding van het bestuur van één van de rijkste clubs ter wereld stoort de Cyprioten misschien nog wel meer dan het gigantische verlies. ‘Ik zou erg trots op een Feyenoordshirt zijn geweest. Dat kan ik thuis aan iedereen laten zien, een doelpunt niet’ zal de spits van Olympiakos na afloop dan ook teleurgesteld zeggen.
Was het vroeger echt beter? Terugkijkend naar 1969-1971 zie ik een aantal parallellen tussen toen en nu. De grotere voetballanden en -clubs domineren, zowel op als buiten het veld. De kleinere clubs hebben sportief gezien niets in te brengen; wel zijn ze maar al te blij met de extra inkomsten. Ik denk dat het voor de kleinere clubs alleen maar slechter was vroeger. Als ik zie wat de supporters van Olympiakos is overkomen in 1971, dan krijg ik misschien zelfs wel meer waardering voor de huidige Champions League dan ik ooit gehad heb. Want ondanks de grote nadruk op geld bij het CL-toernooi: voor zover ik weet is het nog niet voorgekomen dat een rijkere club de beide wedstrijden thuis speelt omdat de armere club daartoe is verleidt. Voor ons als Feyenoord-supporters is te hopen dat dat laatste zo blijft! En we gunnen toch allemaal Sven van Beek zeker wel het shirt van Messi wanneer Feyenoord nog eens tegen Barcelona komt te spelen?