Het schriftje van Happel

0
3616

Tekst: Pieter | Foto’s: Pieter, Piet Bouts Archief-FSV De Feijenoorder

Nog even kijk ik naar de vragen die ik thuis al heb bedacht. Zo dadelijk moet ik ze natuurlijk wel op een logische volgorde stellen. Het is rustig in de lobby van het hotel. Ik wacht op mijn afspraak en zie voornamelijk zakelijke bezoekers. Ik denk dat dat logisch is: het is woensdagavond en ik zit in Papendrecht.
Net wanneer ik me afvraag of hier in het weekend misschien een ander type bezoekers komt, staat hij voor me. Een heel vriendelijke blik, lieve ogen kijken mij aan vanachter een bril met rood montuur. Hij heet mij warm welkom. We geven elkaar een hand en lopen het café annex restaurant in. Wanneer we allebei in een brede cognackleurige leren fauteuil zitten, besef ik dat het bijzonder is dat hij hier tijd voor vrijmaakt. Hij is voor mij dé man die buiten het veld verantwoordelijk was voor de eerste prijzen die ik meemaakte als supporter van mijn club. Die verantwoordelijkheid deelt hij in mijn beleving weliswaar met Leo Beenhakker, Jorien van den Herik en Bert van Marwijk, maar toch. Ik heb het hier over Rob Baan. Als technisch directeur van Feyenoord (1998-2003) zorgde hij voor rust in de club. Een man met een visie, opererend op de achtergrond.

De kennismaking

Maar daarvoor zitten we hier niet. Ik heb een afspraak met Rob Baan, omdat ik meer wil weten over Ernst Happel en mij ter ore is gekomen dat Baan niet alleen een verhaal, maar ook originele documenten heeft. Nog voordat we iets te drinken hebben besteld, vertelt Baan me over zijn kennismaking met Ernst Happel. Baan: “Ik ging in 1966 bij de jeugdselectie van ADO Den Haag werken. De eerste dag dat ik me moest melden, bleek ik geplaatst te zijn in de kleedkamer waar ook Happel en zijn assistent-trainer Rinus Loof zaten. Happel zat aan de ene kant van de tafel en aan de andere kant zat Loof. Ze hebben mij toen in het midden neergezet, Happel heeft me nog wel een hand gegeven, geloof ik. Maar ik kan me niet herinneren dat-ie in dat eerste jaar erg veel tegen me gesproken heeft. Sterker nog: volgens mij heeft-ie helemaal niet tegen me gesproken. Het was Loof, een echte Hagenaar en ADO-man, die mij toen opving en wegwijs maakte.”

Stage

In zijn tweede jaar gaat de dan 24-jarige Rob Baan de A-cursus voor trainers volgen bij de KNVB. Hij moet een stageplek zoeken en stapt op Happel af. De hoofdtrainer van Den Haag is akkoord en móet vanaf dat moment wel met Rob praten. Geleidelijk aan stelt Rob meer vragen aan Happel en met de tijd mag Rob steeds meer van Happel doen. Baan: “Loof was zijn assistent en ik was zijn co-assistent. Ik deed vaak de warming-ups, dat liet hij het liefst aan mij over. Hij deed dan zelf de technische en vooral de tactische oefeningen. Later mocht ik de gehele training verzorgen en stond hij vanaf afstand met zijn armen over elkaar op zijn gemak te observeren. Zo nodig greep hij in en maakte dan duidelijk hoe hij het wilde hebben.”

Waardering

Baan wordt op een gegeven moment zelfs naar een wedstrijd van de komende tegenstander van ADO gestuurd. Hij levert keurig netjes een analyse van de sterke en zwakke punten van de tegenstander in bij Happel. Enige tijd later moet Baan een tweede tegenstander gaan bekijken. En spoedig daarna al de derde. Niet één keer stelt Happel een vraag over de door Baan gemaakte analyse. Hij bedankt hem er niet eens voor. Baan: “Happel zei ‘OK’ tegen me en dan was het weer twee weken stil. Hij heeft mij nooit ook maar enig gevoel gegeven dat het goed was of dat hij er iets aan had. Hij liet ook niet weten wat hij er uit gebruikt had. Ik moest dat daar gewoon zelf uit begrijpen – en zo moet je Happel ook begrijpen – zo was hij gewoon. Als hij het niet goed had gevonden, dan had-ie je nooit meer op pad gestuurd. Uit het feit dat ik het ook nog een tweede en een derde keer moest doen, haalde ik zelf maar het compliment als zijnde: er is toch waardering vanuit de trainer.

De mythe van Happel

Kein Geloel, Fussball spielen. Dat is hoe ik Happel uit de overlevering ken. Iedere speler die met hem heeft gewerkt zegt hetzelfde: Happel praat weinig en aan een uitgebreide tactische voorbereiding op de wedstrijd doet Happel niet. Ook Baan zegt dat Happel niet heel spraakzaam was: “Als hij niks zei, dan was het goed. Als hij wel wat tegen je zei, dan kon je over het algemeen beter je biezen pakken.” Wat ook iedere keer terugkomt in de beschrijvingen van Happel: in korte speeches geeft hij zijn team vlak voor de wedstrijd het gevoel onoverwinnelijk te zijn. Ik vraag om die reden aan Baan of Happel wel geïnteresseerd was in oefenstof en in het bespreken van oefeningen?

Baan: “De mythe is dat Happel alles met Fingerspitzengefühl deed. Dat was vooral vanwege zijn tactische inzicht. Hij stond bekend als een man die tactisch heel sterk was. Hij kon met één ingreep een wedstrijd beslissen, met één wisselspeler gaf hij de wedstrijd een wending. Eén van de mythes is dus dat hij alles uit de losse pols deed, maar dat was helemaal niet zo. In zijn laatste jaar ADO werd Happel ernstig ziek, kreeg hij maagklachten. Toen is hij een paar maanden uitgeschakeld geweest en hebben Rinus Loof en ik het overgenomen. Loof nam het eerste en ik het tweede elftal en toen kwamen we regelmatig bij hem thuis om hem op de hoogte te brengen en te vragen wat we moesten doen. Toen bleek hij thuis een kaartenbakje te hebben staan met keurig netjes allerlei oefeningen, volledig uitgeschreven. Dat bewijst dat hij wel degelijk met trainingen bezig was. En als je zag wat er op woensdag – dat was toen altijd de dag van de conditietraining – door de spelers gedaan moest worden: hij had echt alles van tevoren uitgekristalliseerd.

Rob Baan: “Dit schriftje bewijst dat Happel alles had voorbereid.”

Met medicinballen, met poortjes, touwtjespringen, sprinten: over de volgorde had hij dan echt nagedacht. Hij deed echt niet zomaar wat. Dit schriftje bewijst daarnaast dat Happel ook voor wedstrijden alles had voorbereid op zijn manier. Hij wist: dit ga ik zeggen en dat ga ik zeggen. In dit schriftje spreekt hij de spelers letterlijk toe. Hij schudde vlak voor de wedstrijd dus echt niet zo maar een speech uit z’n mouw.”

Het schriftje

Vol verwachting blader ik er doorheen. Het is precies dít schriftje dat voor mij reden was om Baan te benaderen. Ik las over het bestaan ervan in een oude column van Hugo Borst.

Happel schrijft o.a. “Ik ben van mening dat jülly in guter Konditie sein”.

En nu heb ik het zo maar in mijn handen. Volle pagina’s met handgeschreven tekst, opstellingen en ook een aantal tactische werkvormen. Mijn oog valt op de zin “Ik ben van mening dat jully in guten Konditie sein”. Mijn oog ziet nog veel meer half-Nederlandse zinnen, ik voel aan alle pagina’s en probeer te ruiken. Vaak ruiken oude boeken een beetje muffig, maar vanavond overheersen de geuren van het eten uit het restaurant.

Baan: “Het schriftje is uit de voorbereiding op de competitie 1968-1969, wanneer er oefenwedstrijden worden gespeeld. Happel wil dan al zijn spelers de kans en het vertrouwen geven, dat lees je dus ook terug. Zo van: “Jij moet pikkelhard er tegen aan, je moet dit doen en dat doen. Ik heb veel vertrouwen in jou en ook in onze nieuwe aankoop.” Dat soort dingen staan er allemaal bij, je weet dus dat hij zich op het nieuwe seizoen aan het voorbereiden was. Het leuke is dat Happel schrijft zoals hij het ook uitsprak. Dat was natuurlijk ook onderdeel van zijn imago. Hij probeerde wel een beetje Nederlands te praten, maar met allerlei vervoegingen en verbasteringen.”

Van ADO naar Feyenoord

Waar het seizoen 1968-1969 voor Feyenoord heel succesvol is – Feyenoord wint de dubbel – heeft Happel bij ADO met een mindere selectie te maken. Hij blijft de voorzitter steeds weer om versterkingen vragen, maar krijgt die niet. Wanneer de ADO-voorzitter in maart 1969 openlijk kritiek op de trainer uit in een krant, stapt Happel op.

Het schriftje van Ernst Happel
Het schriftje dat Ernst Happel bij ADO achterliet.

Baan: “Happel ruimde direct zijn kamer op en nam alles mee. Hij zal waarschijnlijk ook nog wel andere schriftjes gehad hebben, maar dit ene schriftje was mijn geluk. Toen hij voor de laatste keer wegging bleef dit liggen en heb ik dat snel ingepikt. Of hij toen trouwens al Feyenoord had, dat weet ik niet. Hij ging in ieder geval binnen de kortste keren naar Feyenoord.”

Voor Baan is de periode in Den Haag de enige en laatste keer geweest dat hij intensief met Happel heeft samengewerkt. In die Haagse jaren heeft Happel veel indruk op hem gemaakt, meer dan welke andere trainer dan ook. Baan: “Als je verder nog iets van Happel wil zeggen, dan is het dan hij voornamelijk een enorme persoonlijkheid was. Als Happel binnenkwam, dan kwam er iemand binnen. Hij had daar geen toneelspel voor nodig. Ik heb ook met Georg Kessler te maken gehad, ook een persoonlijkheid. Maar daar kon je af en toe wel eens doorheen prikken. Er werd dan groter gedaan en een beetje meer toneel gespeeld dan door Happel. Happel was gewoon zo. Hij liep ook een beetje breed, met van die O-benen. De kracht van Happel blijkt ook uit zijn omgang met vedettes. Van Hanegem heeft natuurlijk in de loop der jaren heel veel over Happel gezegd en is altijd lovend. Terwijl die twee ook heel veel botsten. Dat is in mijn ogen echt de kracht van Happel: hij kon goed met vedettes omgaan, zonder te slijmen. Ook een vedette moest voldoen aan de vereisten die gevraagd werden om te presteren. Dus hard werken, goed trainen en je best doen. Niet de kantjes er vanaf lopen. En als je dat laatste wel deed, dan pakte hij je aan. Terecht, want met die methode heeft Happel best wat resultaat bereikt, lijkt me zo.”

Historische sensatie

Baan vertelt dat dit waarschijnlijk niet het enige schriftje is. Happel zal thuis ook vast nog wel andere schriftjes gehad hebben, naast zijn kaartenbak met oefeningen. En de schriftjes die hij meenam naar de club, heeft hij die misschien ook bij zijn latere clubs laten liggen? Baan heeft er geen antwoord op. Wél geeft hij aan dat het schriftje mij kan helpen om mezelf een completer beeld te vormen van Happel. Ik mag om die reden het schriftje mee naar huis nemen om het thuis nog eens rustig door te nemen.

In de auto op weg naar huis besef ik hoe bijzonder het is om een origineel schriftje – dat op enkele maanden na exact vijftig jaar oud is – met daarin de aantekeningen en ideeën van Ernst Happel bij me te hebben. Ernst-fucking-Happel! Trainer van het Feyenoord dat in 1970 de Europacup I won. Gevolgd door de Wereldbeker en een landskampioenschap.

Ernst Happel op de middenstip van De Kuip met Wereldbeker en Europacup I.

Ernst Happel. In mijn tas. Vol vreugde bel ik enthousiast enkele bekenden op. Wat ik nu voel, is wat de historicus Huizinga ooit de ‘historische sensatie’ noemde. Nog tien minuten rijden en dan ben ik thuis. Er is geen enkele twijfel over de vraag wat ik thuis ga doen. Ik ga lezen wat Ernst Happel in dit schriftje heeft geschreven. Happel. Mythisch figuur. Held.

Naschrift: volgens historiek.net is de historische sensatie een subjectieve, individualistische beleving die mensen – zonder dat ze het willen of kunnen tegenhouden – kan overkomen. De historische sensatie betreft een plotselinge emotie die men kan beleven bij een direct contact met het verleden, waarbij het tijdsverschil lijkt weg te vallen. Ben je bijvoorbeeld in een oud historisch gebouw, dan kun je je gevoelsmatig helemaal terug wanen in de tijd van toen. De tijd lost zich dan op in het moment van die historische sensatie en je bent heel even één met het verleden.


 

-Advertentie- Word lid van FSV De Feijenoorder